Quantcast
Channel: Rollende Bierton
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1692

Meststoffen en Covergisting

$
0
0
Voor de toelating van meststoffen golden tot 1 januari 2008 de regels van de Meststoffenwet 1947. Per 1 januari 2008 zijn de regels voor de handel in en het vervoer van meststoffen veranderd. De regels staan nu in de Meststoffenwet, het daaraan gerelateerde Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. In plaats van een lijst van toegelaten meststoffen gelden nu generieke voorschriften voor het verhandelen van meststoffen. Deze voorschriften zijn zoveel mogelijk voor alle meststoffen gelijk. Om meststoffen te mogen verhandelen moeten ze voldoen aan algemene eisen, landbouwkundige eisen, milieukundige eisen, verpakkingseisen en etiketteringseisen.
De meeste minerale meststoffen zijn op grond van een Europese Verordening (Verordening (EG) nr. 2003/2003) automatisch toegelaten op de Nederlandse markt. Voor deze meststoffen geldt dat op de verpakking de tekst "EG-MESTSTOF" moet worden vermeld.
Voor andere minerale meststoffen (in de wetgeving overige anorganische meststoffen, kalkmeststof of herwonnen fosfaten genoemd) geldt dat wanneer ze voldoen aan de regels van de Meststoffenwet, het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet en de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet, ze op de Nederlandse markt zijn toegelaten. De verantwoording bij de verhandeling van meststoffen ligt bij de producent en bij de ondernemer die de meststoffen verhandelt. Dit geldt ook voor de overige organische meststoffen.
Meststoffen zijn in het kader van de regelgeving ingedeeld in een aantal groepen. In onderstaand schema wordt deze indeling weergegeven (www.meststoffennederland.nl/Regelgeving/Regelgeving-rond-het-verhandelen-van-meststoffen).
(www.meststoffennederland.nl/Regelgeving/Regelgeving-rond-het-verhandelen-van-meststoffen)


In 2015 is de categorie 'herwonnen fosfaten' toegevoegd als meststof .
In een aantal gevallen zijn potentiële meststoffen uitgesloten van de generieke toelating volgens de regels van de Meststoffenwet. Het gaat dan vaak om afvalstoffen of reststoffen of eindproducten van sommige bewerkingsprocedés. De Staatssecretaris van EZ kan besluiten dergelijke meststoffen toe te laten; deze worden dan op een positieve lijst geplaatst (Bijlage Aa van Uitvoeringsregeling Meststoffenwet). Genoemde potentiële meststoffen worden voorafgaand aan plaatsing op de positieve lijst getoetst door de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet op algemene, landbouwkundige en milieukundige eisen. Daartoe is een specifiek protocol ontwikkeld: Protocol beoordeling stoffen Meststoffenwet.(www.meststoffennederland.nl/Regelgeving/Regelgeving-rond-het-verhandelen-van-meststoffen).

Wanneer een meststof op basis van ammoniumnitraat meer dan 28% stikstof bevat, dan dient voor deze meststof een detonatieproef te worden uitgevoerd. Bovendien mogen deze meststoffen uitsluitend verpakt in de handel worden gebracht.
Verder gelden voor het vervoer en de opslag van nitraathoudende meststoffen de regels die gesteld zijn in PGS 7. Voor de tracering van nitraathoudende meststoffen met meer dan 28% N, voor  kalkammonsalpeter en voor ureum gelden verder de regels uit het Security Convenant Kunstmest. 
Producenten en leveranciers van EG-meststoffen moeten bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (www.mijn.rvo.nl), (voorheen Dienst Regelingen van het Ministerie van EZ) geregistreerd staan (www.meststoffennederland.nl/Regelgeving/Regels-voor-EG-meststoffen).



Wat is biovergisting? 
De belangrijkste bron van duurzame energie in Nederland is biomassa. Een vorm van energieproductie uit biomassa is de vergisting van organische stoffen waarbij methaangas wordt gevormd dat via een gasmotor en generator wordt omgezet in stroom en warmte. Als grondstoffen worden dierlijke mest met bijvoorbeeld maïs en plantaardige oliën vergist. 
In Duitsland en Denemarken is het technische concept bewezen en zijn er circa 4.000 biovergistingsinstallaties operationeel. In Nederland ongeveer 18. 
Biovergisting, of ook wel Co-vergisting genoemd, is het winnen van biogas uit een mengsel van mest en organische restproducten. Vergisting is een natuurlijk afbraakproces. Door dit proces onder geconditioneerde omstandigheden te laten verlopen neemt de hoeveelheid vrijkomende biogas toe. Het biogas wordt met behulp van een warmtekrachtkoppelinginstallatie (WKK) omgezet in duurzame elektriciteit en duurzame warmte, waarmee fossiele energie verdrongen wordt (www.eurovet-putten.nl/verwerking-recycling).


In Nederland zijn ongeveer honderd covergistingsinstallaties. Biogasproductie uit de covergisting van mest leverde circa 4 procent van de totale productie van duurzame energie in Nederland in 2012-2013. In de periode 2010 – 2013 werd jaarlijks gemiddeld €55 miljoen à €60 miljoen aan subsidie verstrekt.
...
Nederland is in Europa de achtste producent van biogas. "Verdere ontwikkeling van deze sector is wenselijk en pas in de Warmtevisie en in de inzet van dit kabinet om een circulaire economie mogelijke te maken, mits deze ontwikkeling niet leidt tot maatschappelijk ongewenste effecten, bijvoorbeeld op de leefomgevingskwaliteit en de veiligheid", schrijft staatssecretaris van Economische Zaken Sharon Dijksma in een brief aan de Tweede Kamer (www.boerderij.nl/Home/Nieuws/2015/4/Kabinet-covergisting-moet-professioneler-1750005W/).

Bij vergisting worden door middel van een anaeroob dissimilatieproces koolhydraten door microorganismen omgezet.
De producten van de diverse vergistingsprocessen kunnen alcohol (zie ook alcoholische gisting), melkzuur en methaan (zie ook biogas) zijn. Welke producten worden gemaakt is vooral afhankelijk van de aanwezige stoffen.
Natte biomassa wordt steeds meer vergist in vergistingsinstallaties. Bij covergisting wordt een natte biomassa (meestal mest) toegevoegd aan een andere biomassa (zoals een landbouwproduct of een nevenproduct uit de voedingsindustrie).
Door vergisting wordt biogas gevormd. Wat verder overblijft is het digestaat (het natte eindproduct), dat als meststof gebruikt kan worden. In Nederland wordt energiemaïs geteeld voor covergisting. Verder wordt o.a. gras, oogstresten van corn cob maïs (CCM), glycerine en aardappelen gebruikt. Er bestaat een zogenaamde Bijlage AA met stoffen die toegestaan zijn in vergistingsinstallaties (https://nl.wikipedia.org/wiki/Vergisting).

CCM

Vrijwel alle organische materialen kunnen worden vergist. Vergisting is een natuurlijk afbraakproces. Van nature in biomassa aanwezige bacteriën zetten de makkelijk afbreekbare organische stoffen om in brandbaar methaangas.....De vergister is in principe een gasdichte, geïsoleerde, verwarmde en geroerde silo, waarin het biogas uit de biomassa wordt gewonnen. Aanvoer van mais en afvoer van digestaat (vergist product) verlopen in principe gelijktijdig en in gelijkblijvende hoeveelheden. In de wand van de vergister is een warmte-wisselaar geplaatst waarmee een gedeelte van de warmte van de gasmotor wordt overgedragen aan het substraat om deze op temperatuur te houden. Het substraat wordt op gezette tijden geroerd.
Het biogas wordt opgevangen in een gasopslag die zich boven de vergister bevindt. Bij grote vergistingsinstallaties wordt vaak een na-vergister geplaatst. In de na-vergister komen de laatste resten biogas uit de mest vrij. Het gas uit de hoofdvergister wordt via de na-vergister naar de warmtekrachtinstallatie (WKK) gevoerd.....Mest is verreweg de bekendste stof die wordt vergist tot energie. Meestal wordt dunne mest afkomstig van varkens en/of runderen gebruikt. Omdat mest gemakkelijk vergist wordt het vaak gecombineerd met andere organische reststromen. Dit wordt co-vergisting genoemd. Door co-vergisting van mest met organische reststromen kan de biogasproductie en daardoor de rentabiliteit van de installatie aanzienlijk worden verhoogd.
De biogasproductie uit zuivere mest is gering. Vandaar dat in een vergistinginstallatie meestal verschillende biomassastromen gelijktijdig worden vergist. Door energierijke organische afvalstoffen toe te voegen zoals resten uit FSC houtindustrie, bermgras, snoei- en dunningshout, koeien- of varkensmest, of restproducten uit de voedselverwerkende industrie, doen de bacteriën beter hun werk en neemt de biogasopbrengst aanzienlijk toe.
...
Volgens de Inspectie SZW, de voormalige Arbeidsinspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegendheid stonden er in Nederland op 1 februari 2012 ongeveer 232 vergistingsinstallaties waarvan 89 installaties die ook co-vergisten. Er is voor deze biomassavergisters een enorme berg biomassa, dus mest en co-producten nodig. De aanvoer begint schaars te worden omdat er veel biomassa richting Duitsland wordt vervoerd. In Duitsland staan meer dan  5000 biomassavergisters die een enorme behoefte aan biomassa hebben. De prijzen voor biomassa in Nederland stijgen daardoor aanzienlijk en zijn voor veel eigenaren van een vergister in feite onbetaalbaar geworden. Er wordt met verlies gewerkt, de  opbrengst aan biogas loopt ook terug met als neveneffect dat de SDE subsidie ook minder wordt.
...
Uit onderzoek door het ministerie is gebleken dat er in Nederland 8 grote leveranciers van co-producten zijn, waarbij bij zes van hen de boekhouding niet in orde was en verdacht werden van het verhandelen van met gif en chemicaliën verontreinigde co-producten.
Wat is het geval?
De vergisters die energie opwekken, worden steeds vaker gebruikt als illegale ’afvalovens’.
Zowel de leveranciers van restproducten als agrariërs worden verdacht van fraude. Volgens de algemene inspectiedienst AID is met de huidige wetgeving niet te controleren welk afval boeren in hun vergister dumpen. Nederland is daarmee ’een walhalla voor groene fraude’.
In Nederland komen minder afvalstoffen voor biovergisting in aanmerking dan in het buitenland, waardoor deze installaties moeilijk rendabel zijn te maken. Dit leidt volgens een recent rapport van het Landbouw Economisch Instituut (LEI ) tot een zeer ’hoge fraudedruk’. Daarnaast is er in Nederland, in tegenstelling tot Duitsland en België, amper toezicht op de afvalstromen naar de vergister, en wordt de administratie slechts steekproefsgewijs gecontroleerd (http://climategate.nl/2012/11/17/biovergisters-aan-de-schandpaal/).


Anaerobe vergisting is een biologisch  proces waarbij verteerbare delen van biomassa door vergistingsbacteriën worden omgezet in biogas. De onverteerbare delen en het water blijven over en worden digestaat genoemd. Biogas kan op verschillende manieren worden geproduceerd: monovergisting en co-vergisting. Bij monovergisting wordt een enkele reststroom uit de industrie of rioolslib, gft, mest of mais vergist. Bij co-vergisting wordt de installatie gevoed met minimaal 50% dierlijke mest en maximaal 50% andere reststromen (co-substraten) (www.biobasedeconomy.nl/wat-is-biobased-economy/themas/biogas/). 


Bij covergisting worden uitwerpselen van dieren samen met een ander organisch product vergist. Dit andere product (coproduct) komt vaak uit de land- en tuinbouw of de (vee)voedingsindustrie. Door covergisting wordt de biogasproductie verhoogd. Alleen organische producten die zijn opgenomen in bijlage Aa bij de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet mogen worden gebruikt voor covergisting (www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/mest-en-grond/mest/mest-bewerken-en-behandelen/covergisting).

Alleen afval- of reststoffen waartegen geen milieukundige en landbouwkundige bezwaren zijn, mogen als meststoffen worden verhandeld en gebruikt. Deze stoffen staan op bijlage Aa van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet. Het is mogelijk een verzoek te doen om een bepaalde stof aan de bijlage toe te voegen. Op deze pagina leest u hoe u een voorstel indient voor het toevoegen van een stof aan bijlage Aa (https://mijn.rvo.nl/bijlage-aa-van-de-meststoffenwet).

De Meststoffenwet bepaalt onder welke voorwaarden digestaat van covergisting mag worden vervoerd, verhandeld en gebruikt als 'dierlijke mest'. In bijlage Aa onderdeel IV van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet is een positieve lijst vastgesteld van organische materialen/producten die voor co-vergisting van dierlijke mest gebruikt mogen worden. Alleen indien uitsluitend producten van die lijst worden/zijn toegevoegd aan het mestvergistingsproces en alleen indien het te vergisten mengsel in hoofdzaak (minimaal 50 gewichtsprocenten) bestaat uit dierlijke mest, mag het digestaat als 'dierlijke mest' worden vervoerd, verhandeld en gebruikt. Wordt aan één van de beide voorwaarden niet voldaan, dan is op het digestaat het afvalstoffenrecht van toepassing en moet het als afvalstof worden afgevoerd en verwerkt (www.infomil.nl/onderwerpen/landbouw-tuinbouw/mest/handreiking-(co/3-juridisch-kader/).

De bijlage Aa hoort bij de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet en bestaat uit verschillende onderdelen. Onderdeel I en II bevatten de afval- en reststoffen die als meststof mogen worden verhandeld en gebruikt. In onderdeel III staan stoffen die bij de productie van meststoffen gebruikt kunnen worden. Onderdeel IV is een overzicht van stoffen die u bij covergisting met minimaal 50% dierlijke uitwerpselen mag vergisten waarna het digestaat nog steeds als dierlijke mest wordt gezien. Dit onderdeel is de vervanger van wat ooit de positieve lijst werd genoemd (www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/mest-en-grond/mest/mest-bewerken-en-behandelen/bijlage-aa-van-de-meststoffenwet).

Vanwaar zo'n interesse in mest(stof)?

In categorie 1 van onderdeel IV 'Eindproducten van bewerkingsprocédés die als meststof kunnen worden verhandeld' staat onder C1, F of G1 (?) bier:
21. Reststof die is vrijgekomen bij het brouwen van bier en bestaat uit uitgetrokken en afgewerkte mout en dat uitsluitend bestaat uit het omhulsel van kaf, vruchtwand of zaadhuid en niet in warm water oplosbare bestanddelen van gerst of tarwe (bierbostel).
51. Reststof die is verkregen bij de bierbereiding en die bestaat uit bier dat niet voor menselijke consumptie kan worden verkocht (voerbier).
61. Reststof die is verkregen bij de productie van bier, moutextract en whisky spirit en die bestaat uit resten van de extractie van gemalen mout met heet water en eventueel andere suiker- of zetmeelrijke toevoegsels (maischfiltergranen).

Naast bier wordt er in de lijst ook iets over mout vermeld:

21 Reststof die is vrijgekomen bij het brouwen van bier en bestaat uit uitgetrokken en afgewerkte mout en dat uitsluitend bestaat uit het omhulsel van kaf, vruchtwand of zaadhuid en niet in warm water oplosbare bestanddelen van gerst of tarwe (bierbostel).
28 Reststof die is vrijgekomen bij de bereiding van bloem of mout uit geschoonde tarwekorrels en overwegend bestaat uit gries, fijne tarwestof van doorval door zeven en afzuiginstallaties, afgekeurde bloem, tarwebloem, gebroken tarwe en onkruidzaden (tarwevoergriespellets).
29 Reststof die is vrijgekomen bij de verwerking van geschoonde gerstekorrels tot mout en die in hoofdzaak bestaat uit de gerstpellen (gerstpellen).
10. Reststof die is verkregen bij het kiemen van brouwtarwe en het schonen van mout en die bestaat uit kiemwortels, graankorrels, doppen en kleine gebroken gemoute tarwekorrels (tarwekiemwortels).
14. Reststof die is verkregen bij de productie van bloem of mout uit geschoonde tarwekorrels of ontdopte spelt en die overwegend bestaat uit deeltjes van de schil en voorts uit korreldeeltjes waaruit minder endosperm is verwijderd dan bij tarwegries (tarwevoer).
15. Reststof die is verkregen bij de bereiding van bloem of mout uit geschoonde tarwekorrels of ontdopte spelt en waaruit tarwegries is verwijderd en die overwegend bestaat uit resten van de schil, stof en endosperm (tarwegries).
16. Reststof die is verkregen door een gecombineerd procedé van het mouten en gisten van tarwe en tarwezemelengrind en dat is gedroogd en gemalen (gemoute en gegiste tarwedeeltjes).
26. Reststof die tijdens korreloverdracht is verkregen bij het opzuigen van brouwtarwe en tarwemout (brouwtarwe en moutkorrel).
27. Reststof die is verkregen bij het schonen van brouwtarwe en die bestaat uit fracties van doppen en korrels (brouwtarwedoppen).
28. Reststof die is verkregen bij het kiemen van brouwgranen en het schonen van mout en die bestaat uit kiemwortels, graankorrels, doppen en kleine gebroken gemoute graankorrels en dat eventueel gemalen is (resten moutproces).
58. Reststof die is verkregen bij de eerste (draf-)distillatie van een moutdistilleerderij (spoeling).
59. Reststof die is verkregen bij de eerste (draf-)distillatie van een moutdistilleerderij, geproduceerd door het evaporeren van de spoeling die in de kolf achterblijft (spoelingsiroop).
60. Reststof die is verkregen bij de moutwhiskyproductie en die bestaat uit de resten van de extractie van gemoute gerst met heet water (draf).
61. Reststof die is verkregen bij de productie van bier, moutextract en whisky spirit en die bestaat uit resten van de extractie van gemalen mout met heet water en eventueel andere suiker- of zetmeelrijke toevoegsels (maischfiltergranen).

Dus beste brouwers (mouters en telers), vergist u niet, uw afval mag de vergister in!


Viewing all articles
Browse latest Browse all 1692