Quantcast
Channel: Rollende Bierton
Viewing all articles
Browse latest Browse all 1692

Boze geesten van Dostojevski (1872)

$
0
0
Boze geesten (Russisch: Бесы, Bésy; "Demonen") is een roman van de Russische schrijver Fjodor Dostojevski uit 1872. Het verhaal speelde zich af in een provinciestad in de omgeving van Sint-Petersburg en wordt verteld door een vriend van Stepan Trofimovitsj Verchovenski, ene Anton Lavrentjevitsj G..v. De vernieuwers van de oude generatie, Stepan Verchovenski en Varvara Stavrogina, hadden hun vroegere idealen achter zich gelaten en waren teruggevallen op een burgerlijk leven. De vlam sloeg in de pan toen de vernieuwers van de jonge generatie, Pjotr Verchovenski, Nikolai Stavrogin en Ivan Sjatov, in de stad aankwamen, want er was onenigheid geweest in het Genootschap van de socialistische revolutionairen. Dostojevski liet niet na om de intellectuele vernieuwing in een negatief daglicht te stellen en te zweren bij het traditionele Rusland (https://nl.wikipedia.org/wiki/Boze_geesten).


Ik hoorde voor het eerst over het boek tijdens het college over Terrorisme door Beatrice de Graaf (1976),  hoogleraar  'History of International Relations & Global Governance',  terrorisme-expert en hoogleraar Internationale Betrekkingen aan de Universiteit van Utrecht, op 11 maart 2016 (http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/nieuws/nieuw-college-dwdd-university-beatrice-de-graaf-over-terrorismewww.npo.nl/dwdd-university-presenteert-terrorisme-door-beatrice-de-graaf/12-03-2016/VARA_101378729). "De vlam van het verzet is van alle tijden. Maar als uitdaging aan de moderne staat en de liberale samenleving staan terrorisme en extremisme sinds de 20e eeuw in het brandpunt van de belangstelling. Terroristen zijn de fundamentalistische gesels van de moderne tijd. Hoe kunnen we de radicaliseringspuzzel duiden, en wellicht zelfs oplossen? Zonder historisch besef en begrip van de context zullen we zeker geen grip op het fenomeen krijgen", aldus De Graaf (www.uu.nl/nieuws/dwdd-university-met-beatrice-de-graaf).

Martien Penning was niet overtuigd van dit college (https://martienpennings.wordpress.com/2016/03/13/beatrice-de-graaf-snapt-niets-van-de-islamitische-terreur/). maar dat komt denk ik eerder doordat hij soweiso iets heeft tegen haar CU-wereldbeeld (zie https://martienpennings.wordpress.com/2015/03/12/beatrice-de-graaf-hoort-niet-op-een-universiteit-en-niet-in-de-senaat-maar-in-een-dwangbuis/). Bijzonder hoe op internet mensen zo extreem grof en ongenuanceerd kunnen zijn.

Maar goed, even terug naar Dostojevski -een naam die ik al veel heb gehoord, maar nog nooit heb ik zijn werk gelezen-.

Fjodor Michajlovitsj Dostojevski (Russisch: Фёдор Михайлович Достоевский) (Moskou, 11 november [O.S. 30 oktober]  1821 – Sint-Petersburg, 9 februari [O.S. 28 januari] 1881) was een Russisch romanschrijver en publicist. Hij is een van de bekendste auteurs uit de Russische literatuur. Hij wordt tot de zogenaamde 'Realistische School' in Rusland gerekend, hoewel zijn werk zich van veel andere realisten onderscheidt door het wijsgerig gehalte en de dominerende dialoogvorm. Dostojevski liet een omvangrijk oeuvre na.
Hij werd onder meer beroemd door zijn romans De gebroeders Karamazov, Misdaad en straf en De idioot. Dostojevski schreef in een typerende gehaaste stijl, met veel nadruk (emfase) en herhalingen. Veel van zijn belangrijkste personages lijden en worden vernederd vanwege hun hartstocht. Dostojevski leed aan epilepsie. Naar eigen zeggen is dit van invloed geweest op zijn werk. Het werk van Dostojevski kent een sterke nadruk op het Russisch-orthodoxe christendom, en haar boodschap van absolute liefde, vergeving en liefdadigheid voor ieder mens, gericht op het leven van het individu in een wereld waar veel verdriet is, maar ook veel schoonheid (https://nl.wikipedia.org/wiki/Fjodor_Dostojevski).


Dostojevski's vader stamde af van een familie die eens tot de kleine, maar oude Wit-Russische adel in Litouwen behoorde. Zijn grootvader was rector in de Russisch-orthodoxe Kerk in Presburg in het Koninklijk Hongarije. In plaats van voor een kerkelijke carrière te kiezen, besloot Dostojevski's vader rond 1818 naar Moskou te trekken en medicijnen te studeren. Zijn moeder had als koopmansdochter een voor meisjes van die klasse ongewoon brede culturele opvoeding genoten.
In 1821 verhuisde het gezin Dostojevski naar het Marinski-Ziekenhuis voor de Armen, een filantropische instelling waar ze gingen wonen. Hier werd Fjodor, een van de zeven kinderen, geboren. Hij groeide op in een gezin met privépersoneel. In 1831 kocht Dostojevski sr. een vervallen dorpje, met honderd mannelijke lijfeigenen, niet alleen om te beheren, maar ook om zijn gezin 's zomers frisse lucht en vrijheid te bieden. Terug thuis moest er hard worden gestudeerd. Vader Dostojevski gaf zelf Latijn met 'ijzeren tucht'.
In 1837 vertrok het gezin naar Sint-Petersburg. Vader werd opvliegender, en op de nieuwe school zagen de jongens hoe rijke kinderen werden bevoorrecht. Op zestienjarige leeftijd verloor Fjodor zijn moeder aan tuberculose. Hij moest naar de militaire academie, die hij drie jaar lang verafschuwde. Twee jaar nadat Dostojevski uit dienst was getreden, werd zijn vader uit wraak voor de slechte behandeling door een groep lijfeigenen vermoord. Dat bezorgde Dostojevski een groot schuldgevoel: hij had zijn heetgebakerde, norse en achterdochtige vader al vaak dood gewenst.
Na zijn opleiding aan de militaire ingenieursschool van Sint-Petersburg nam Dostojevski dienst als tekenaar bij het Sint-Petersburgse ingenieurskorps van de genie. Een jaar later werd hij ontslagen, maar inmiddels was hij begonnen met het vertalen van werken van Honoré de Balzac en George Sand. Hij kreeg een aanstelling als officier, maar in 1844 nam hij ontslag om zich geheel aan het schrijven te wijden.
Met zijn eerste roman, Arme mensen, verschenen in 1845, oogstte hij meteen succes. Kort daarop schreef hij een tweede roman, De dubbelganger, die in 1846 verscheen.
 Dostojevski's aanwezigheid in 1849 bij een bijeenkomst van de socialistisch getinte Petrajevskigroep, die voor afschaffing van dat [lijfeigenschap]systeem pleitte, werd door een van de agenten van de tsaar genoteerd. Op 23 april 1849 werd hij gearresteerd en veroordeeld tot de dood door het vuurpeloton. Net voor het moment van executie (mogelijk een schijnexecutie) kreeg hij gratie en kreeg hij in plaats daarvan vier jaar dwangarbeid in Siberië. Een aantal van zijn boeken getuigt van de verschrikkingen die hij in de werkkampen meemaakte.
Zijn Siberische jaren gebruikte Dostojevski om vanuit een atheïstische stellingname het christendom te onderzoeken. Het Nieuwe Testament was de enige literatuur die hij daar tot zijn beschikking had en uiteindelijk verzoende hij zich met het christelijk geloof. Later schreef hij: Mijn hosanna komt voort uit de vuurproef van de twijfel.
In 1854 zat zijn dwangarbeid erop en moest hij als gewoon soldaat in militaire dienst. Daarna werd hij nog een aantal jaren verbannen naar Semipalatinsk. In die tijd overleed de vrouw van Tsaar Nicolaas I, en nadat hij een ode aan haar had geschreven, werd hij bevorderd tot onderofficier. In 1857 trouwde hij met Maria Isajeva. In april 1858 werd hij op medische gronden ontslagen uit militaire dienst. Hij vestigde zich eerst in Tver in het westen van Rusland. In 1859 mocht hij terug naar Sint-Petersburg. Vanaf toen kwam er vaart in zijn literaire loopbaan.
In 1861 werd door Alexander II de lijfeigenschap alsnog afgeschaft.
Zijn literaire rentree maakte Dostojevski met Oompjes droom en Het dorp Stepantsjikovo en zijn bewoners (1859). In 1861 volgden De vernederden en vertrapten en Aantekeningen uit het dodenhuis, naar aanleiding van zijn tijd in de werkkampen. Vooral met dat laatste autobiografische verhaal over zijn helse Siberische dwangarbeid verwierf hij grote roem. Het eerste gedeelte van Aantekeningen... werd in september 1859 gepubliceerd in De Russische Wereld.
Dostojevski trok naar het Westen om uit te vissen in welke mate de Europese ideeën (die van Saint-Simon, Fourier en Sébastien Cabet), waarmee hij had geflirt en waarvoor hij in ballingschap had moeten gaan, nu werkelijk toegepast werden. Zijn bezoek was bovendien beïnvloed door zijn slavofilie en zijn contact met Alexander Herzen, de invloedrijkste Russische balling in Europa. Herzen's standpunten komen een aantal keer terug in Dostojevski's werk.
Het burgerlijke Frankrijk dat hij aantrof wekte diepe afschuw...Dostojevski wees het individualisme niet helemaal af, alleen de Westerse vorm, en hij wees op een hoger individualisme van vrijwillige, welbewuste zelfopoffering zonder enige dwang van buitenaf, van je hele zelf ten bate van alle anderen. In de Franse kleinburgerlijkheid zag hij het verraad aan zijn idee van de belangrijkste beloften van de moderne tijd. De centrale idee van Dostojevski was: "Laten we tonen wie we zijn in al onze aangeboren lompheid. Geen maskers meer!" Zijn reis naar Frankrijk zou ook De Gebroeders Karamazov sterk beïnvloeden.
In april 1864 overleden zowel Dostojevski's vrouw als zijn broer, die grote schulden achterliet. ...De schrijver nam de schulden van zijn broer over, evenals de zorg voor het gezin van zijn broer. Door dit alles raakte hij zelf in geldnood. In een poging gevangenisstraf wegens schulden te voorkomen trachtte hij tevergeefs een idee voor een roman die De dronkaard zou heten, te verkopen. In 1865 sloot hij een contract met de dubieuze uitgever en speculant Stellovski, waarin bepaald was dat als Dostojevski niet vóór 1 november 1866 een roman af zou hebben, de uitgever 9 jaar lang elke letter die de schrijver produceerde naar eigen goeddunken en zonder honorering mocht gebruiken en publiceren. De roman kwam op tijd af en kreeg als titel De Speler. Hij verscheen uiteindelijk in 1868.
In 1866 was zijn eerste grote roman Misdaad en straf (vroeger vanuit het Duits in het Nederlands vertaald als Schuld en boete) in delen gepubliceerd in De Russische Bode. Deze roman, die gaat over de psychologie van het kwaad, bracht hem ook internationale erkenning. In Misdaad en Straf begaat de hoofdfiguur Raskolnikov een moord, maar zijn misdaad gaat niet gepaard met een schuldgevoel. Hij vindt immers dat hij het recht had een oude vrouw, een woekeraarster, een maatschappelijke parasiet die niets meer te betekenen had, ten behoeve van een hoger doel uit de weg te ruimen. Pas enige tijd na de moord en mede door een tweede moord die hij – door omstandigheden – heeft moeten plegen begint Raskolnikov's geweten te knagen en gaat hij onder invloed van Sonja beseffen dat hij schuld heeft. Hij is schuldig en verdient een straf.
In het buitenland schreef hij de romans De idioot en De eeuwige echtgenoot en kwam hij een eind op streek met Boze geesten. In de zomer van 1871 was hij weer terug in Sint-Petersburg; daar schreef hij de laatste delen van zijn oeuvre.
Sterker dan ooit was Dostojevski in deze tijd jaloers op de voorspoed van zijn populaire tijdgenoten Toergenjev, Gontsjarov en Tolstoj. Hij stond diep in de schuld bij zijn uitgever, zeker nadat De idioot geen kassucces was gebleken. Hij smeekte voortdurend om geld, maar schreef tegelijk dat hij nooit de belofte wilde breken dat hij nooit op bestelling zou schrijven....In zijn latere jaren verkreeg Dostojevski grote roem als spreker. Met name zijn toespraak in Moskou bij de onthulling van het standbeeld van Poesjkin maakte zoveel emoties los bij de toehoorders, dat de kranten er de volgende dag vol van stonden. [In] 1881 overleed Dostojevski aan een longbloeding. Zijn dood veroorzaakte nationale rouw (https://nl.wikipedia.org/wiki/Fjodor_Dostojevski).


As Alexei Fyodorovich said in Dostoevsky’s Brothers Karamazov, “People talk to you a great deal about your education, but some good, sacred memory, preserved from childhood, is perhaps the best education.”
Memory preserves us. A memory of goodness and warmth can protect us from straying from the right path. Above all, the reason that memory is a good education is the reason that all education is good: it prepares us for whatever the future might hold.
Dostoevsky isn’t advocating a life of nostalgia, but a life guided by deeply embedded principles. The man with good and cherished memories doesn’t pine for what he has lost, but he sees in his memory all of the good things of which he is capable. Karamazov tells us that the man with but a single cherished memory “will reflect and say, ‘Yes, I was good and brave and honest then!'” And that memory will remind him that he can still be so good and so brave and so honest.


Dostoevsky in Context geredigeerd door Deborah A. Martinsen,Olga Maiorova geeft aan dat Dostojevski een negatief beeld schetste van het Joodse volk en hen zag als bedreiging voor het Russische volk. Hierbij wordt ook het Arische ras genoemd. Rond de tijd van Dostojevski kwam ook de antropologie op, wat mogelijk een verklaring is voor de aandacht die Dostojevski heeft voor deze bevolkingsgroepen / rassen. In 1877 rationaliseerde hij de aversie tegen Joden, waarbij deze niet op racistische gronden was gebaseerd. Hij vond dat ze de Russische bevolking exploiteerde.


Dostojevski schijnt ook bekend te staan om het verhaal met de witte beer en de uitdaging om daar niet aan te denken (zie Het houdt niet op: leven met een obsessieve compulsieve stoornis
Door David Adam). In een verhaal uit 1863 stelt dat dat dier elke minuut voorbijkomt in je gedachte. Naar dit verschijnsel wordt later nog verwezen in een Playboy die psychologiestudent Daniel Werner las, die er in 2009 nog een artikel ["How to Think, Say, or Do Precisely the Worst Thing for Any Occasion", in Science, 3 juli 2009] over schreef (zie Het houdt niet op: leven met een obsessieve compulsieve stoornis Door David Adam, Nieuw Amsterdam, 6 nov. 2014 - 248 pagina's). Oorspronkelijk een idee van Dostojevski is het 'witte beren' onderzoek uit 1987 van de gerenommeerde Amerikaanse psycholoog Daniel Wegner van de Harvard universiteit het startpunt voor een breed scala aan wetenschappelijke studies naar het 'woeps'-fenomeen. Wegner vroeg proefpersonen om eerst vijf minuten niet aan witte beer te denken. De volgende vijf minuten moesten de personen juist wel aan een witte beer denken. De deelnemers moesten gedurende de test op een bel drukken wanneer ze - gewild of ongewild - aan een witte beer dachten. Het bleek dat personen die eerder de gedachte aan het dier probeerden uit te bannen, twee keer zo vaak op de bel drukten dan de controlegroep. Blijkbaar komt die onderdrukte gedachte als een boemerang terug (http://dekennisvannu.nl/site/artikel/Niet-aan-witte-beren-denken/4124).


Produceerde Dostojevski ’veredelde keukenmeidenromans’, zoals de slavist Karel van het Reve beweerde? Onzin, meent zijn vakgenoot Hans Boland. Wel heeft Reve’s oppervlakkige kritiek, afgekeken van Nabokov, veel invloed gehad. Tijd om iets recht te zetten: Dostojevski was een groot schrijver. Door zijn diepzinnige, christelijke visie. En door zijn stijl, al spot die met alle regels van de schrijversvakschool. Wie niet van Dostojevski houdt, heeft noch van het leven, noch van de woordkunst veel begrepen.....Van het Reves standpunten over Dostojevski lijken rechtstreeks overgenomen van Vladimir Nabokov, die de zijne ooit samenvatte in een essay dat vorig jaar in een Nederlandse vertaling verscheen onder de titel ’De kunst van het lezen’. Net als bij Van het Reve reiken Nabokovs wetenschappelijke pretenties weinig verder dan het navertellen van literaire teksten en het opleuken daarvan met grotendeels uit de duim gezogen ’anekdotes’.
Ook Nabokov heeft ogenschijnlijk de bedoeling humoristisch over te komen, maar in tegenstelling tot Van het Reve slaagt hij daar niet erg in (www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/article/detail/1703383/2006/12/23/Hoe-slecht-schreef-Dostojevski.dhtml).

Nabokovs en Van het Reves kritische en artistieke relatie tot Dostojevski worden in comparatief perspectief onder de loep genomen. De conclusie luidt dat er van plagiaat geen sprake is, maar dat ‘de opvattingen van Van het Reve over Dostojevski een opvallende overeenkomst vertoonden met die van Nabokov’ (p. 73). Dat wisten we natuurlijk van Van het Reve zelf al, aangezien hij ermee koketteerde ‘secretaris’ geworden te zijn van ‘de anti-Dostojevskiclub’, waar volgens hem ook Nabokov lid van was.[3] Treffers zet echter nog een stap verder: ‘Van het Reves opmerkingen over Dostojevski’s voordracht bij de Poesjkin-herdenking zijn waarschijnlijk ingegeven door Nabokov. En men herkent thema’s uit diens colleges bijvoorbeeld in de opmerkingen van Van het Reve over de beïnvloeding door Ann Radcliffe en Eugène Sue en over Dostojevski als auteur van ideeënromans’ (p. 74).
Hier laat Treffers een steek vallen. In zijn adoratie voor Nabokov gaat hij er namelijk impliciet vanuit dat diens opvattingen over Dostojevski puur oorspronkelijk zijn. Hij laat na te onderzoeken in welke mate Nabokov zelf schatplichtig was aan de “idées reçues” over Dostojevski. Als Treffers deze heuristische fout niet zou gemaakt hebben, zou hij opgemerkt hebben dat de anti-Dostojevski-club – om even de bewoordingen van Van het Reve te gebruiken – minstens even oud is als de westerse roem van Dostojevski. De stichter ervan was de ongezien invloedrijke Franse criticus Eugène-Melchior de Vogüé, die ondanks zijn bloedhekel aan Dostojevski’s schrijfstijl, romancompositie en rijpste romans (waaronder De idioot en De gebroeders Karamazov), enkele van zijn boeken met groot succes populariseerde in het Parijs van de jaren 1880.[4] De idee dat Dostojevski veel Sue gelezen had en hem ook imiteerde, circuleert al in de westerse literaire kritiek sinds het midden van de jaren 1880. Dat zowel Nabokov als Van het Reve het over de invloed van Sue op Dostojevski heeft, hoeft dus niet te betekenen dat de een het van de ander overgenomen heeft. Hetzelfde geldt voor andere kritiek aan het adres van Dostojevski – hoe origineel en zonderling die voor een hedendaagse lezer ook mag klinken. In het licht van de diepgewortelde traditie van de Dostojevski-kritiek à la Vogüé zijn de overeenkomsten tussen de opinies van Van het Reve en Nabokov over Dostojevski helemaal niet zo spectaculair (http://pieterboulogne.com/teksten/).

 ...Michaïl Bachtin, een briljant literatuurwetenschapper van het soort dat Van het Reve noch Nabokov zich verwaardigt te lezen, introduceerde het begrip ’polyfonie’ (veelstemmigheid) in relatie tot Dostojevski. De term verwijst naar het autonome functioneren van Dostojevski’s romanfiguren: zij volgen zozeer hun eigen gedachten en geven zozeer gehoor aan hun eigen verlangens dat de auteur stom en machteloos schijnt (www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/article/detail/1703383/2006/12/23/Hoe-slecht-schreef-Dostojevski.dhtml).

Wie Dostojevski leest, gaat een wereld binnen van heilige dwazen, woeste revolutionairen en toornige patriarchen. In Boze geesten is dat niet anders. ...dit boek..heeft Dostojevski zijn roman aangelengd met uitwijdingen en nevenplots die niet ter zake doen. Onmogelijk om gefocust te blijven.
Waarom lezen we Fjodor Michajlovitsj Dostojevski? Omdat hij als weinig andere schrijvers personages kan scheppen die helemaal opgaan in hun ideeën. Iemands wereldbeschouwing is bij deze schrijver letterlijk een zaak van leven en dood en dat levert een ongeëvenaard spektakel op. Het melodrama, de vele rolberoertes en Dostojevski’s vlucht in panslavische religiositeit neem je op de koop toe  (www.achillevandenbranden.net/2010/09/boze-geesten-fjodor-m-dostojevski/).

Dostojevski lezen is geen pretje. De grote meerderheid van zijn personages is vulgair enzovoorts, maar het wrange is dat je jezelf in elk van die nare en/of domme wezens herkent. Dostojevski’s literaire helden zijn stuk voor stuk een troosteloos spiegelbeeld van zijn lezer. ,,Wie Dostojevski geen groot schrijver vindt, heeft niet veel van het leven begrepen’’, schreef Bas Heijne in zijn voortreffelijke essay naar aanleiding van de recente nieuwe vertaling van ’De broers Karamazov’,...Tegenstrijdigheid is het cement van Dostojevski’s scheppingen. Elke waarheid blijkt binnen de kortste keren een leugen, en omgekeerd. Katerina houdt de ene seconde hartstochtelijk van Dmitri Karamazov, om hem een ogenblik later te haten met alles wat zij in zich heeft. In ’Boze geesten’ – dat te zijner tijd als ’Duivels’ zal verschijnen...wordt de vrouwelijke hoofdpersoon Liza geïntroduceerd als een onbetwistbare schoonheid, maar nog geen twintig regels later is zij veranderd in een pure lelijkerd. Een typische Dostojevski-zin luidt: ,,Zo gaat dat met flegmatieke lieden, hoewel hij op dat moment verre van flegmatiek was.’’ (www.trouw.nl/tr/nl/4512/Cultuur/article/detail/1703383/2006/12/23/Hoe-slecht-schreef-Dostojevski.dhtml)

Boze Geesten is dus een roman van Dostojevski die je zou kunnen lezen om de terrorismedreiging van IS te kunnen begrijpen? Ik zal me eens verdiepen in dat boek (motivatie hierbij is natuurlijk in het kader van dit bierblog om enig verband met bier te ontdekken, hetzij in dronken gelag in het verhaal, hetzij in biernamen die naar de roman verwijzen).


The Project Gutenberg EBook of The Possessed, by Fyodor Dostoevsky

The original Russian title is Bésy (Russian: Бесы, singular Бес, bés), which means "demons". There are three English translations: The Possessed, The Devils, and Demons. Constance Garnett's 1916 translation popularized the novel and gained it notoriety as The Possessed, but this title has been disputed by later translators. They argue that "The Possessed" points in the wrong direction because Bésy refers not to those who are possessed but rather to those who are doing the possessing—the possessors. In a letter to his friend Apollon Maykov, Dostoyevsky alludes to the episode of the Exorcism of the Gerasene demoniac in the Gospel of Luke as the inspiration for the title: "Exactly the same thing happened in our country: the devils went out of the Russian man and entered into a herd of swine... These are drowned or will be drowned, and the healed man, from whom the devils have departed, sits at the feet of Jesus." Part of the passage is used as an epigraph, and Dostoyevsky's thoughts on its relevance to Russia are given voice by Stepan Verkhovensky on his death bed near the end of the novel (https://en.wikipedia.org/wiki/Demons_(Dostoyevsky_novel)).

Augustin too grows fierce; hoarse sounds are heard; there is a suggestion of countless gallons of beer, of a frenzy of self-glorification, demands for millions, for fine cigars, champagne, and hostages. Augustin passes into a wild yell.... "The Franco-Prussian War" is over. Our circle applauded, Yulia Mihailovna smiled, and said, "Now, how is one to turn him out?" Peace was made. The rascal really had talent. Stepan Trofimovitch assured me on one occasion that the very highest artistic talents may exist in the most abominable blackguards, and that the one thing does not interfere with the other. There was a rumour afterwards that Lyamshin had stolen this burlesque from a talented and modest young man of his acquaintance, whose name remained unknown. But this is beside the mark. 

Boze geesten telt zevenhonderd bladzijden en dat zijn zevenhonderd bladzijden puur: voor de eerste keer valt me op hoe weinig beschrijving Dostojevski voor een negentiende-eeuwer opneemt in de tekst. Weinig over het uiterlijk van mensen, zo goed als niets over het interieur. Er wordt alleen maar gepraat, getwist en luidop nagedacht (www.achillevandenbranden.net/2010/09/boze-geesten-fjodor-m-dostojevski/).

The novel is in three parts. There are two epigraphs, the first from Pushkin's poem Demons and the second from Luke 8:32-6 (https://en.wikipedia.org/wiki/Demons_(Dostoyevsky_novel)).

In late 1860s Russia there was an unusual level of political unrest caused by student groups influenced by liberal, socialist and revolutionary ideas imported from Europe. In 1869, Dostoevsky conceived the idea of a 'pamphlet novel' directed against the radicals. He focused on the group organized by young agitator Sergey Nechayev, particularly their murder of a former comrade at the Petrovskaya Agricultural Academy in Moscow. Prior to this, Dostoevsky had been working on a philosophical novel (entitled 'The Life of a Great Sinner') examining the psychological and moral implications of atheism. The political polemic and the psychological novel were merged into a single larger scale project, which became Demons (https://en.wikipedia.org/wiki/Demons_(Dostoyevsky_novel)).

Ik ken de wordingsgeschiedenis van Boze geesten niet — Coetzee‘s De meester van Petersburg schijnt daarover te gaan — maar ik vermoed dat Dostojevski de namen van zijn personages over een blad verdeelt en dan pijltjes trekt: die moet nog met die praten, en die met die. Vijf personages levert dan al tien combinaties en confrontaties op, à raison van vijftien pagina’s elk. Er worden dus vele, vele bezoekjes afgelegd in Boze geesten. Soms loopt iemand twee, drie huizen af — drie staties — baggerend door de modder en de avondlijke nevel van het stadje waar het verhaal speelt.
Ik las Boze geesten in de eerste plaats om te kijken of het boek relevant was om het hedendaagse terrorisme te begrijpen. Daarom was ik teleurgesteld dat de strikt politieke discussies minder talrijk waren dan gedacht. Er is veel gedoe met vrouwen dat het verhaal niet vooruit helpt, en Dostojevski vindt ook geen manier om het abstracte doelwit van de revolutionairen — ‘de maatschapij’ en de ‘wantoestanden’ daarin — tastbaar te maken.....Dostojevski heeft dus een beperkte waarde om het hedendaagse terrorisme te begrijpen. Daarvoor is hij te veel geworteld in de negentiende eeuw. Czesław Miłosz zag in Boze geesten wel een roman waarin de spirit achter de Russische Revolutie werd voorspeld. Dat lijkt me juist. Wie de blinde haat kent tegen iemand als Trotski — ook nu nog, op marxistisch-leninistische weblogs — herkent daarin de berekening waarmee de terroristen van Dostojevski een afvallig lid monddood maken en trouw zweren aan de orthodoxie van hun idealen (www.achillevandenbranden.net/2010/09/boze-geesten-fjodor-m-dostojevski/).


In Boze geesten staat een groep revolutionairen centraal die door middel van intimidatie, aangifte, chantage, moord en terreur een tijd van absolute verwarring en opstand wil veroorzaken. De bedoeling is de oude maatschappij tot de grond toe af te breken, om een nieuwe wereld naar socialistisch model weer op te bouwen. Gelijkheid voor allen is het credo. Paradoxaal genoeg is volgens de ideoloog van de groep despotisme aan de top noodzakelijk om absolute vrijheid en gelijkheid voor iedereen te realiseren. De leider van de groep, Verchovenski, neemt die gedachtengang vol enthousiasme over: om zijn eigen leiderschap te bevestigen is totale slavernij een voorwaarde. Dostojewski dramatiseert en relativeert in deze roman de socialistische theorieën en praktijken. Het boek is spannend vanwege de turbulente opeenvolging van onverwachte gebeurtenissen en groteske scénes (www.hebban.nl/boeken/boze-geesten-fm-dostojewski).

Pyotr Stepanovitch went to a room apart. Liputin sat in an easy chair on one side, angry and resentful, and watched him eating. Half an hour and more passed. Pyotr Stepanovitch did not hurry himself; he ate with relish, rang the bell, asked for a different kind of mustard, then for beer, without saying a word to Liputin. He was pondering deeply. He was capable of doing two things at once—eating with relish and pondering deeply. Liputin loathed him so intensely at last that he could not tear himself away. It was like a nervous obsession. He counted every morsel of beefsteak that Pyotr Stepanovitch put into his mouth; he loathed him for the way he opened it, for the way he chewed, for the way he smacked his lips over the fat morsels, he loathed the steak itself. At last things began to swim before his eyes; he began to feel slightly giddy; he felt hot and cold run down his spine by turns.
The Project Gutenberg EBook of The Possessed, by Fyodor Dostoevsky


Demons (Russian: Бесы, Bésy) is an anti-nihilistic novel by Fyodor Dostoyevsky, first published in the journal The Russian Messenger in 1871-2. It is the third of the four great novels written by Dostoyevsky after his return from Siberian exile, the others being Crime and Punishment (1866), The Idiot (1869) and The Brothers Karamazov (1880). Demons is a social and political satire, a psychological drama, and large scale tragedy. Joyce Carol Oates has described it as "Dostoevsky's most confused and violent novel, and his most satisfyingly 'tragic' work." According to Ronald Hingley, it is Dostoyevsky's "greatest onslaught on Nihilism", and "one of humanity's most impressive achievements—perhaps even its supreme achievement—in the art of prose fiction." (https://en.wikipedia.org/wiki/Demons_(Dostoyevsky_novel))

De roman gaat over een groep Russische burgers, salonintellectuelen en Anarchistische revolutionairen in het Rusland van 1870, die leven in onthechting en verwarring (De geëngageerde dramaturg onderzoek naar de bijdrage van de productiedramaturg binnen maakprocessen van theatervoorstellingen met verschillende soorten verwijzingen naar maatschappelijke onderwerpen van nu eindversie.doc, Casper van der Aa, 2006)

The narrative is written in the first person by a minor character, Anton Lavrentyevich G—v, who is a close friend and confidant of Stepan Verkhovensky. Young, educated, upright and sensible, Anton Lavrentyevich is a local civil servant who has decided to write a chronicle of the strange events that have recently occurred in his town. Despite being a secondary character, he has a surprisingly detailed and intimate knowledge of all the characters and events, such that the narrative often seems to metamorphose into that of the omniscient third person. According to Joseph Frank, this choice of narrative perspective enables Dostoevsky "to portray his main figures against a background of rumor, opinion and scandal-mongering that serves somewhat the function of a Greek chorus in relation to the central action." A similar technique is used in The Brothers Karamazov (https://en.wikipedia.org/wiki/Demons_(Dostoyevsky_novel)).

Net als in De gebroeders Karamazov (en Toergenjevs Vader en zonen) is een generatieconflict een belangrijk structurend element in Boze geesten. De vertelling pendelt voortdurend tussen twee generaties revolutionairen. Stepan Werchovenski en Warwara Stawrogina vertegenwoordigen de oudere generatie keetschoppers (ca. 1840), die hun idealen hebben verloochend en inmiddels zijn teruggevallen op een braaf burgerbestaan. Hun leventje wordt opgeschrikt als hun zonen in het stadje (een provinciestadje in de omgeving van Sint-Petersburg) arriveren. Pjotr is de zoon van Stepan en zal zich zoals gezegd ontpoppen tot een meedogenloze manipulator. Nikolaj is de zoon van Warwara (én de geestelijke zoon van Stepan, zijn vroegere leraar) en wordt door Pjotr als bendeleider gebombardeerd, hoewel Pjotr aan de eigenlijke touwtjes trekt. Om uiteenlopende motieven is deze nieuwe generatie revolutionairen (ca. 1860) uit op de vernietiging van de wereld van hun ouders. De oude generatie, van haar kant, schrikt van zoveel daadkracht.
Voeg daarbij nog de morbide zelfmoordkandidaat Kirilow en je hebt de vijf belangrijkste personages die samen het hele ideologische spectrum van het laat-negentiende-eeuwse Rusland (en de daarbij horende chaos) belichamen (www.achillevandenbranden.net/2010/09/boze-geesten-fjodor-m-dostojevski/).

"Why, it's all so trivial.... This captain to all appearances went away from us at that time; not because of the forged papers, but simply to look for his sister, who was in hiding from him somewhere, it seems; well, and now he's brought her and that's the whole story. Why do you seem frightened, Stepan Trofimovitch? I only tell this from his drunken chatter though, he doesn't speak of it himself when he's sober. He's an irritable man, and, so to speak, æsthetic in a military style; only he has bad taste. And this sister is lame as well as mad. She seems to have been seduced by some one, and Mr. Lebyadkin has, it seems, for many years received a yearly grant from the seducer by way of compensation for the wound to his honour, so it would seem at least from his chatter, though I believe it's only drunken talk. It's simply his brag.  The Project Gutenberg EBook of The Possessed, by Fyodor Dostoevsky

Demons is an allegory of the potentially catastrophic consequences of the political and moral nihilism that were becoming prevalent in Russia in the 1860s. A fictional town descends into chaos as it becomes the focal point of an attempted revolution, orchestrated by master conspirator Pyotr Verkhovensky. The mysterious aristocratic figure of Nikolai Stavrogin—Verkhovensky's counterpart in the moral sphere—dominates the book, exercising an extraordinary influence over the hearts and minds of almost all the other characters. The idealistic, western-influenced generation of the 1840s, epitomized in the character of Stepan Verkhovensky (who is both Pyotr Verkhovensky's father and Nikolai Stavrogin's childhood teacher), are presented as the unconscious progenitors and helpless accomplices of the 'demonic' forces that take possession of the town (https://en.wikipedia.org/wiki/Demons_(Dostoyevsky_novel)).

Boze geesten speelt in het milieu van de Russische intelligentsia. Tijdens de negentiende eeuw drongen vanuit het westen heel wat nieuwe ideeën in Rusland binnen onder de leuzen vrijheid, gelijkheid en broederschap van de Franse Revolutie. Russische hervormers discussieerden over het lot van de mensheid en zonnen op manieren om verlichting te brengen voor Rusland. Ideologie groeide uit tot de nieuwe religie: God mocht dan wel dood zijn, de mens zou Zijn plaats innemen. De nieuwe ideeën werden bij voorkeur ontleend aan het socialisme en liberalisme.
Het bleef niet bij theorieën. Er bewoog ook werkelijk wat in de Russische maatschappij. In 1861 werd het lijfeigenschap afgeschaft, wat toegejuicht werd als de bevrijding van de boeren. Vroeg in Boze geesten geeft Dostojevski een mooi beeld van deze wankele epoche.
...
Bij wijze van tegenstem introduceert Dostojevski later in het boek, omstreeks pagina 500, een gek die op een groot literair festival het podium beklimt en zijn wantrouwen tegen de nieuwe gang van zaken uitschreeuwt.
...
De negentiende-eeuwse hervormers wilden de armoede uit de wereld hebben. Daarom pleitten ze voor gemeenschappelijk bezit; liefdadigheid was toch maar een sussende, contraproductieve bourgeois-reflex. Hun idee van vooruitgang was gebaseerd op de trias verstand, wetenschap en techniek. De conservatieve, religieuze, slavofiele Dostojevski had uiteraard lak aan de hervormers, die geen eerbied toonden voor familie, huwelijk, tradities, aristocratie, wetten, regering, moraal, godsdienst en de tsaar. Omdat ze zo systematisch de grondslagen van de samenleving ondermijnden, deed Dostojevski hen af als nihilisten. Voor hem vormden ze een ras van ordinaire criminelen, dieven, plunderaars, brandstichters, moordenaars en zelfmoordenaars. Tegelijk bekritiseerde hij fel de conservatieve elite, die alles maar liet begaan en geen passend antwoord vond op de opmars van de nieuwlichters.
Boze geesten was in feite Dostojevski’s antwoord op Vaders en zonen (1862), de beroemde roman van Toergenjev over het nihilisme. Toergenjev had naar Dostojevki’s smaak in de figuur van Bazarov een veel te romantisch beeld opgehangen van het nihilisme. Toergenjev wordt door Dostojevski in Boze geesten dan ook geregeld te kakken gezet (zie o.a. p. 90 en 386) in de figuur van Semjón Jegórowitsj Karmazinów, een praatjesmaker van een schrijver, die ook door de verteller meermaals op de hak wordt genomen.
Concrete aanleiding voor Dostojevski om de roman te gaan schrijven was een politieke moord in 1869. In een Moskous park werd door een revolutionaire cel van ‘De vergelding van het volk’ een student uit de weg geruimd die een politiespion zou zijn. De moord werd door de publieke opinie streng veroordeeld omdat de student een vriend bleek van de samenzweerders. De samenleving daverde op zijn grondvesten: blijkbaar gingen deze jonge revolutionairen echt over lijken.
Dit gegeven krijgt in Boze geesten gestalte in de vorm van ‘het Genootschap’, een schimmige, paranoïde organisatie die tot doel heeft de maatschappij via allerlei acties (brandstichting, pamfletten, opruiing van arbeiders) te ontwrichten, maar ook het vermoorden van afvalligen binnen de eigen rangen niet schuwt. Een van de ex-leden, Ivan Sjatow, wordt als een spion beschouwd die op het punt staat het ondergrondse vijftal aan te geven — daarom moet hij geliquideerd worden. Pjotr Werchowenski, de drijvende kracht achter de revolutionairen, beslist zonder veel boe of ba over diens leven en dood.
Een van de aardige aspecten van Boze geesten is de manier waarop Dostojevski het sfeertje van intimidatie en onderlinge verdachtmaking vormgeeft. Medeplichtigheid aan het beramen van de moord en het bloed van Sjatow, dienen als kleefstof om de groepjes aan elkaar te plakken (www.achillevandenbranden.net/2010/09/boze-geesten-fjodor-m-dostojevski/).

Fjodor M. Dostojevski, Boze geesten 785 p. Uitgeverij Van Oorschot, 1959 Oorspr. Бесы (1872) Vertaald door Hans Leerink (www.achillevandenbranden.net/2010/09/boze-geesten-fjodor-m-dostojevski/).

Demonen van de vrijheid  © 2007 dbnl / Jacq Firmin Vogelaar
Over ‘Boze geesten’ van Fjodor M. Dostojevski
auteur: Jacq Firmin Vogelaar
bron: Jacq Firmin Vogelaar, Terugschrijven. De Bezige Bij, Amsterdam 1987
F.M. Dostojevski, Boze geesten (vertaald door Hans Leerink, Uitg. Van Oorschot 1970
Een ‘literaire proletariër’ noemde Dostojevski (1821-1881) zichzelf, omdat hij steeds onder de druk van inleveringstermijnen werkte en vaak zijn werk moest verkopen nog voordat hij een letter geschreven had. Zijn grote wens was om ooit één roman te kunnen schrijven in de gezegende omstandigheden van een Toergenjev of Tolstoi. Maar voor hun epische werkwijze zou hij misschien toch te veel een kranteman zijn geweest. Ook de roman Boze geesten verscheen eerst als feuilleton in een tijdschrift, en werd - toen er net zoals voor De idioot geen uitgever te vinden was - in 1873 door zijn vrouw uitgegeven. Het is de vraag of Dostojevski ooit iets in florissante toestand geschreven heeft; ten tijde van het schrijven van dit boek was zijn situatie in elk geval niet bijster rooskleurig. Hij was dan wel voor even genezen van de roulette, maar in Dresden, waar hij na zijn Europese omzwervingen sinds 1867 verbleef, voelde hij zich ontheemd. Hij leed nog onder het verlies van zijn dochtertje Sonja, was ontevreden over De idioot, en verafschuwde Duitsland en Toergenjev (die hem een beledigend kleine lening had gegeven en daarvoor in Boze geesten moest boeten met een weinig vleiende portrettering in de persoon van de schrijver Karmazinov) (www.dbnl.org/tekst/voge008teru01_01/voge008teru01_01_0005.php).

Ik zal me hier tot de roman Boze geesten beperken, zonder een portret van Dostojevski of van zijn hele werk te willen geven. Het is een roman van 800 pagina's met een ingewikkelde structuur, een cavalcade van gebeurtenissen die zich afspelen in een tijdsbestek van drie weken, en een wirwar van personages die allemaal veel aandacht opeisen. Bovendien is het een roman die als het ware uit het burgerlijk-feodale Rusland moet worden losgeweekt, zo nauw is hij verbonden met een tijd dat het land, waar men nog niet op een revolutie hoefde terug te blikken, zinderde van de verwachting van een wedergeboorte, opgewekt door de ‘eerste geruchten van de bevrijding van de boeren’. Dostojevski schreef de roman in 1871, vijftig jaar vóór de grote revolutie en, achteraf gezien, als een giftige voorspelling van haar verbastering.
Aanvankelijk was Boze geesten bedoeld als pamflet tegen het nihilisme. De benaming ‘nihilist’ was door Toergenjev voor het eerst gebezigd voor de jonge Bazarov in zijn roman Vaders en zonen (1862) en weldra zowel een scheldwoord als een geuzen-naam geworden. Nihilisten waren in Rusland mensen die alle verouderde ideeën, tradities en instituties afwezen, niet om alles zonder meer te vernietigen maar om uit het niets een nieuwe wereld op te bouwen; in die jaren werden ze gelijkgesteld met radicale revolutionairen.
Dostojevski gebruikte de benaming voor zowel de idealisten als de in zijn ogen principeloze, op vernietiging azende anarchisten. Die contaminatie was geen misverstand maar opzet. Ze had te maken met zijn visie op de vaders en zonen: de extremisten van de jaren '60 waren volgens hem directe nakomelingen van de goedbedoelende en sentimentele liberale ‘westerlingen’ van de jaren '40. In de roman worden deze generaties onder anderen vertegenwoordigd door de naïeve huisleraar Stepan Werchowenski en zijn terroristische zoon Pjotr, de provinciestad-Robespierre, en door de beschermvrouwe van Stepan, Warwara Stawrogina en haar demonische zoon Nikolai.
Na de publikatie van de roman typeerde Dostojevski het boek in een brief aan de latere Tsjaar Alexander iii als ‘bijna een historische studie, waarmee ik probeerde te verklaren hoe het komt dat een zo afschuwelijk fenomeen als de Netsjajev-beweging in onze bizarre samenleving mogelijk is (...). Ik ben van mening dat dit verschijnsel noch toevallig is noch op zichzelf staat. Het is het rechtstreekse gevolg van een totale breuk tussen onze intellectuele ontwikkeling en de oorspronkelijke fundamenten van het Russische leven. Deze verwantschap en continuïteit van de ideeen die van de vaders op de zonen zijn overgegaan, heb ik in mijn werk willen laten zien.’ (www.dbnl.org/tekst/voge008teru01_01/voge008teru01_01_0005.php).

De eerste aanzet tot Boze geesten werd al in 1866 gegeven door de aanslag van Karakazov op de tsaar. De arrestatie van de ziekelijke student op wie een ledenlijst van een extremistische groepering werd gevonden, leidde tot een hele serie nieuwe arrestaties. De echte aanleiding tot het schrijven van de roman werd de moord op de student Iwanov op 21 november 1869 door Netsjajev (1847-1882), een legendarische figuur in de geschiedenis van het Russische anarchisme en een der grootste beroepsleugenaars. Zo wist hij iedereen te doen geloven dat hij uit de Peter-en-Paulvesting was ontsnapt, al had hij die nooit van binnen gezien. Hij werd de leider van de linkse vleugel van de Petersburgse studentenbeweging. Een van zijn originele manieren om ‘liberalen’ in echte revolutionairen te veranderen was, aan de politie lijsten te verstrekken van studenten die met de radicalen sympathiseerden. In 1869 bezocht hij in Genève Bakoenin die in ‘de jongen’, zoals hij de voor niets terugdeinzende kille fanaat vertederd noemde, zijn ideale revolutionair belichaamd zag. Netsjajev wist Bakoenin ervan te overtuigen dat hij duizenden revolutionaire studenten achter zich had en de anarchist gaf de student een ondertekende verklaring mee waarin stond dat Netsjajev een vertegenwoordiger was van een emigrantenorganisatie onder leiding van Bakoenin (al even fictief, maar dat wist Netsjajev weer niet).
Gezamenlijk schreven ze De catechismus van de revolutionair, waarin de plichten werden opgesomd van de ideale revolutionair, die alle persoonlijke interessen en gevoelens moest opgeven ter wille van de Zaak, dat wil zeggen de algehele vernietiging. Ondertussen verstuurde Netsjajev ook nog pamfletten naar Rusland in de hoop dat de geadresseerden gearresteerd en daardoor geradicaliseerd zouden worden. Gewapend met zijn getuigschrift, zijn catechismus en een gedicht, begon Netsjajev na zijn terugkeer in Rusland cellen met telkens vijf leden te bouwen. De cellen wisten niets van elkaar en de leden onderling dienden elkaar voortdurend in de gaten te houden - in de roman wordt dit uitvoerig beschreven, even ironisch trouwens als het gedrag van de leden van de plaatselijke society. Netsjajev gaf zich bovendien uit voor officieel vertegenwoordiger van de Internationale en alsof dat nog niet genoeg was deed hij het voorkomen als sprak hij namens een almachtig en volstrekt geheim Centraal Comité dat in feite maar één lid telde - Netsjajev zelf. Een medesamenzweerder die het waagde aan het bestaan van zijn organisatie te twijfelen, Iwanov, vermoordde hij in november 1869 in koelen bloede nadat hij vier van zijn kameraden had weten over te halen hem daarbij te helpen. Netsjajev ontkwam, de vier medeplichtigen werden gearresteerd en met hen nog eens driehonderd anderen.
Dostojevski was hooglijk geïntrigeerd door het geval en volgde persoonlijk het proces. In het manuscript wordt Pjotr Werchowenski lange tijd aangeduid met de naam van zijn prototype Netsjajev, en Sjatov, het godzoekende slavofiele slachtoffer, als Iwanov. Niet alleen wilde Dostojevski Netsjajev aanklagen maar evenzeer Iwanov en in hem zijn eigen jeugd.
....In één van hen, de jonge student met de flaporen, Sjigalev, heeft Dostojevski het utopisch socialisme, waarvoor hij ooit zelf warm was gelopen èn had moeten boeten, als schrikbeeld afgeschilderd. Sjigalev zet op een gegeven moment aan zijn kameraden zijn eigen systeem van een wereldstelsel uiteen, een compleet boekwerk. - Helaas, voegt hij er verontschuldigend aan toe, hapert er één ding aan zijn nieuwe wereld, namelijk dat de uitkomst van zijn denken lijnrecht in tegenspraak is met zijn aanvankelijke opzet: ‘Uitgaande van de onbeperkte vrijheid, kom ik ten slotte tot de onbeperkte dictatuur. Ik voeg er evenwel aan toe, dat mijn oplossing van de maatschappelijke kwestie de enig mogelijke is.’ Dostojevski laat hem van Plato tot erger vervallen, wanneer Sjigalev als ‘definitieve oplossing van het probleem’ voorstelt ‘de mensheid te verdelen in twee ongelijke delen. Een tiende deel krijgt persoonlijke vrijheid en een onbeperkt beschikkingsrecht over de overige negen tiende. Deze laatste moeten hun persoonlijkheid verliezen en een soort kudde worden en bij onbeperkte gehoorzaamheid door een reeks generaties de oorspronkelijke onschuld terugwinnen, enigszins in de geest van het aanvankelijke paradijs, hoewel ze natuurlijk wel moeten werken.’
Ook in de utopie van Sjigalev regeren de filosofen, maar dan wel filosofen die in niets geloven behalve in hun eigen Nieuwe Orde. In deze karikatuur - hoewel het na het Derde Rijk, het stalinisme, het Cambodja van de Rode Khmer en de Culturele Revolutie nauwelijks nog een vertekening te noemen is - treft Dostojevski de zenuw van één rode draad die door de geschiedenis van de utopie loopt: de totalitaire consequenties van allesomvattende toekomstbeelden die op een gelijkheidsmodel gebaseerd zijn en elk toeval, elke vrijheid en uitzondering proberen uit te schakelen. Met zijn geschiedenis in het klein (ook letterlijk, door de gebeurtenissen zich in een provinciestadje te laten afspelen) kreeg Dostojevski gelegenheid, de demonische gevolgen van de nihilistische denkwereld van een Netsjajev als reëel voor te stellen, door namelijk de getrouwe weergave van de historische feiten in een fictief utopisch perspectief te plaatsen. En zo fantastisch was de utopie van Sjigalev trouwens ook weer niet: de door Netsjajev bewonderde agitator Tkatsjev had eens serieus voorgesteld om alle Russen boven de vijfentwintig te liquideren omdat ze toch niet in staat waren de nieuwe ideeën te aanvaarden. De utopie van Sjigalev mag dan een pseudologische constructie van een abstracte dromer zijn, hersenspinsels van ‘papieren mensen’, zoals Sjatov ze noemt, die doodongelukkig zouden zijn als Rusland echt hervormd zou worden, - in Pjotr Werchowenski heeft Dostojevski aan hem een concrete dromer toegevoegd in wiens handen het Sjigalevisme een moorddadig systeem wordt dat hij, om te beginnen, binnen eigen kring in praktijk brengt. ‘Wat nodig is, dat is het vuile werk, maar Sjigalev minacht het vuile werk’ (www.dbnl.org/tekst/voge008teru01_01/voge008teru01_01_0005.php).

Als in een delirium ontvouwt Pjotr, in het hoofdstuk ‘Iwantsarewitsj’, tegenover Stawrogin zijn toekomstvisioen van de wereldwijde puinhoop die hij tot stand hoopt te brengen. Is die eenmaal bereikt, dan zullen allen tot slaven zijn gemaakt. ‘Zonder tirannie is er nooit vrijheid of gelijkheid geweest, maar in de kudde moet gelijkheid bestaan, en dat is het Sjigalevisme’. Alleen enkele begenadigden van het Herren-ras zullen een onbeperkte vrijheid genieten: ‘wensen en smarten voor ons, maar voor de slaven het Sjigalevisme’. Pjotr geeft grif toe dat hij geen socialist maar een boef is. Nikolai Stawrogin zal zijn (anti)messias zijn en hij zijn profeet: ‘Ik, ik heb precies zo iemand nodig als u bent. Ik weet niemand anders dan u. U bent de leider, u bent de zon, en ik ben uw worm... (...) zonder u ben ik een nul. Zonder u ben ik een vlieg, een idee op sterk water, Columbus zonder Amerika.’ Stawrogin zal zijn vernietigingswerk moeten bekronen: ‘Ach, als we maar de tijd hadden! Dat is de enige narigheid - dat we geen tijd hebben. Wij prediken de verwoesting... waarom, en nogmaals, waarom is dat ideetje zo fascinerend! Maar het is hoognodig, vast wat vingeroefeningen te maken. Dus gaan we branden stichten... We gaan legendes stichten... Daarbij zal elk schurftig ‘groepje’ ons van pas komen. En juist in die groepjes zal ik, let u eens op, jagers uitzoeken van het soort, dat tot ieder schot bereid zal zijn, en dan nog dankbaar zal blijven voor de eer. Welnu Meneer, en dan begint de opstand! Er zal een beroering komen zoals de wereld nog nooit heeft gezien... Rusland zal verduisteren, de aarde zal haar oude goden bewenen... Nu, Meneer, en dan komen we voor de dag met... Wie? - Met wie? - Met Iwantsarewitsj. - Met wie-ie? - Met Iwan de tsarenzoon; met u, met ù! (...) We hebben immers maar éénmaal een hefboom nodig om de aarde op te tillen. Alles zal omhoog komen! (...) Er is op de wereld geen ander dan u! Ik heb uw rol al in het buitenland verzonnen; ik heb u uw rol toebedeeld, zodra ik u zag’. In zijn sarcasme gaat Dostojevski zover dat hij tot het einde toe in het duister laat of Pjotr misschien niet al heel lang voor de politie werkt
(www.dbnl.org/tekst/voge008teru01_01/voge008teru01_01_0005.php).

Als er één sleutelwoord in de roman is, dan is dat wel het woord vrijheid, het verfoeilijkste dat er voor Dostojevski lijkt te bestaan. Vrijheid is chaos, een besmettelijke ziekte afkomstig uit het Westen: de demon van het atheïsme dat alle banden met God en moeder aarde slaakt en de mens afvallig maakt van de wereld en de gemeenschap. Anderzijds leidt vrijheid tot een totalitaire dictatuur wanneer duivelse geesten als Werchowenski en Sjigalev de kans krijgen. En voor het individu is vrijheid al niet minder fataal. Het duidelijkst wordt dat uitgesproken in het hoofdstuk ‘Bij Ticho’, wanneer Stawrogin - na door Pjotr tot messias te zijn uitgeroepen, en voorafgaand aan de moord op Sjatow en de brandstichting van de wijk waarbij ettelijke mensen omkomen - aan een wijze monnik, Ticho, de biecht laat lezen die hij voornemens is te publiceren. In die openbare bekentenis zal hij uiteenzetten hoe hij willens en wetens het kwaad heeft opgezocht
(www.dbnl.org/tekst/voge008teru01_01/voge008teru01_01_0005.php).

Boze geesten is de geschiedenis van een moord uit politieke motieven. Uiteindelijk blijkt er in het boek maar één drijfveer in het spel te zijn: vernietigingsdrang, de demon die allen in zijn greep heeft. Hoewel de moordgeschiedenis de vertelstructuur beheerst, is de politiek toch vooral een aanleiding om religieuze en ethische ideeën te behandelen. Dat verklaart het merkwaardige feit dat Pjotr, hoe belangrijk ook als onruststoker en intrigerende Judas, zowel binnen de revolutionaire kring als in het plaatselijke societyleven, inhoudelijk in de roman een bijrol heeft; ook technisch is hij een indringer in de roman die verder gecentreerd is rond Stawrogin en Kirilow. In die zin kan Pjotrs opmerking dat Nikolai Stawrogin ‘zijn betere ik’ is ook worden uitgelegd. Maar zoals goed en kwaad, Amerika en Columbus niet buiten elkaar kunnen, zo ook Pjotr Werchowenski en Nikolai Stawrogin. Als Nikolai voor Pjotr een afgod is, dan is Pjotr voor Nikolai een aap (én een naäper). Ze gebruiken elkaar, zoals trouwens allen elkaar schijnen te gebruiken. Zo ook bij voorbeeld Werchowenski en Kirilow. In Kirilow zingt het vrijheidsthema zich los van de betekenissen: ‘Volledige vrijheid zal er eerst zijn, als het er niet meer op aankomt of men leeft of niet. Ziehier het doel van alles.’ Hij is de eerste in de geschiedenis die geen God wil bedenken. Zelfmoord is voor Kirilow de proef op de som van een gedachtenexperiment: ‘Als God bestaat, dan is elke wil van Hem, en kan ik niets doen buiten Zijn wil. Als Hij niet bestaat, dan is het allemaal mijn eigen wil en ben ik verplicht, mijn vrije wil aan de dag te leggen’. Dat had een parafrase kunnen zijn van de uitspraak van Bakoenin: ‘God bestaat - en de mens is een slaaf; als de mens vrij is - bestaat God niet’, al was Bakoenin zeker niet bereid geweest Kirilow in zijn conclusie te volgen: ‘Ik ben verplicht, mijzelf dood te schieten, omdat het hoogtepunt van de vrije wil hierin bestaat - zichzelf het leven te benemen.’
Hoe onzinnig de consequenties van zijn uit hybris voortkomende logica zijn, demonstreert Dostojevski aan Kirilows bereidheid om er op afroep een eind aan te maken. Hij belooft het genootschap, daar het hem allemaal om het even is, zelfmoord te plegen wanneer dat voor de zaak nuttig mocht zijn. Hij zal dan een verklaring tekenen waarin hij, om anderen te dekken, de schuld op zich neemt, van wat dan ook. In de roman wordt dat een scène die in een Gothic novel niet misstaan zou hebben. Maar Kirilow is geen rabiate gek zoals Werchowenski. Hij is een atheïstische mysticus die in enkele seconden ‘de aanwezigheid van de eeuwige harmonie’ ervaart (‘als het langer dan vijf seconden duurde - dan zou de ziel het niet uithouden en moest zij te gronde gaan’). Hij gelooft niet in God, maar koestert een ander, even ongegrond geloof - in de goedheid van de mens: ‘Men moet inzien, dat men goed is, en dan wordt iedereen dadelijk goed, allemaal als één man.’ Maar als alles goed is, waarmee het kwaad uit de wereld zou zijn, is het einde nabij: ‘Wie gewaar wordt, dat iedereen goed is, zal een eind maken aan de wereld.’ In deze gedachte vinden Kirilow en Stawrogin (althans die van de biecht) elkaar (www.dbnl.org/tekst/voge008teru01_01/voge008teru01_01_0005.php).

Geen van de vele personen in de roman is een karakter in de traditionele zin. Hoezeer Dostojevski ook altijd geroemd is om zijn psychologisch inzicht, in Boze geesten vindt men voor gedragingen en reacties van mensen geen verklaringen uit een voorgeschiedenis of omgeving. Zelf heeft Dostojevski daarover eens een interessante uitspraak gedaan: ‘Men noemt mij een psycholoog; dat is onjuist, ik ben slechts een realist in hogere zin, dat wil zeggen: ik laat alle diepten van de menselijke ziel zien (...). Boven alles houd ik van het realisme in de kunst, het realisme, dat om zo te zeggen aan het fantastische raakt (...) Wat kan voor mij fantastischer zijn dan de werkelijkheid? Ja, wat kan onwaarschijnlijker zijn dan de werkelijkheid?’
Boze geesten is ook geen psychologische roman. Het is een roman over en met ideeën-ideeën in actie wel te verstaan. Dostojevski behandelt die, of liever, ensceneert ze op een manier die principieel verschilt van de roman die gebaseerd is op afgeronde karakters en ontwikkelingen te zien geeft. In deze roman zijn de ideeën geen ‘eigenschappen’ van ‘levende mensen’, het zijn eerder diverse mogelijkheden om de wereld en zichzelf te bekijken. De personages zien zichzelf, al of niet met enig inzicht, maar meestal zoals iemand zichzelf in een droom ziet, van buitenaf. Er is niet één personage dat dé spreekbuis van de auteur zou zijn. Evenmin kun je zeggen dat Dostojevski de ideeënstrijd van zijn tijd heeft willen uitbeelden. Het zijn ideeën die bij elkaar horen - hoe tegenstrijdig ze ook zijn, of juist daarom -, in één persoon of in verschillende personen; ze treden niet gescheiden op, maar zijn verdeeld over vele stemmen die aan vergelijkbare of dezelfde ideeën een andere intonatie en betekenis geven. Zoals er niet één afgerond karakter is, is er ook niet één idee dat geen tegenstrijdigheden in zich bergt. Ideeën - misschien is het beter te spreken van bewustzijnstoestanden, die net als andere toestanden aan tijd en plaats gebonden zijn. Vandaar ook het ogenschijnlijk chaotische karakter van het boek (dat bij nadere beschouwing door en door gecomponeerd is)1: of het nu om innerlijke of uitwendige evenementen gaat, voortdurend wordt er strijd geleverd, elke gedachte is in tegenspraak - zoal niet met andere gedachten dan toch op z'n minst met zichzelf.
De Russische literatuurtheoreticus Michaïl Bachtin heeft dit verschijnsel in zijn belangrijke boek over Dostojevski het dialogische genoemd; dit principe onderscheidt de polyfonische roman van de traditionele monologische (subjectieve) roman. Elk personage is voortdurend bezig het beeld dat de ander zich van hem maakt te doorbreken; vaak is daar geweld voor nodig, wat het geforceerde karakter van het boek uitmaakt (www.dbnl.org/tekst/voge008teru01_01/voge008teru01_01_0005.php).

Dostojevski voert zijn personages zo ten tonele - hij dramatiseert de ideeën dusdanig - dat je als lezer voortdurend een scheef beeld krijgt. Voortdurend verschuift het beeld van de personages. Soms zelfs op één pagina, zoals bijvoorbeeld dat van Liza, van wie het ene moment gezegd wordt dat ze verblindend mooi en het andere dat ze lelijk is. Warwara wordt van een ongenaakbare ‘hoge vrouw’ een banale mondaine. Pjotr is nu eens aandoenlijk naïef in zijn kippedrift, dan weer uiterst berekenend in z'n wraakzuchtige intriges. Het scheve beeld ontstaat waarschijnlijk door het ontbreken van een vast perspectief. Elk personage vertoont zichzelf telkens vanuit z'n eigen, veranderende optiek en in reacties op anderen. De ideeën zijn altijd in funktie: in dialogen tussen twee personen of in scènes die wemelen van af- en aanhollende figuren.
Zowel in hun gedragingen als in hun denken en spreken zijn alle personen onophoudelijk hectisch in beweging. Hun gestiek is duizelingwekkend: ze springen en trekken grimassen, maken driftige gebaren, praten op een heftige manier, hernemen zichzelf telkens weer en corrigeren zich in woorden evengoed als in gebaren, of die nu grotesk theatraal zijn dan wel verstolen en subtiel als rimpelingen op het water of het sidderen van een maaiveld - kortom, de pagina's zijn vol nerveuze trillingen. Die gestiek maakt alle inwendige bewegingen, hoe vluchtig en tegenstrijdig ook, aan de oppervlakte zichtbaar en onttrekt zich niettemin aan iedere psychologische verklaring van het gedrag uit een vermeend karakter. De vibraties aan het oppervlak die ‘ondergrondse’ bewegingen aan het licht brengen, blijven even ondoorgrondelijk als de grote gebeurtenissen die zich voordoen als natuurcatastrofen.
De roman heeft de structuur van een wervelstorm. Voortdurend snelt men in het stadje naar elkaars huis, uit nieuwsgierigheid of ordinaire bemoeizucht - voor de aardigheid zou je de handeling van de roman eens moeten situeren in de tijd na de uitvinding van de telefoon! Maar de catastrofeachtige beweging komt vooral hierdoor, dat elke scène een warrelende gelijktijdigheid van tegenstrijdigheden behelst.
De ochtend waarop - na de tweehonderd pagina's, waarin de vader-figuur Stepan Werchowenski de hoofdrol speelt - eindelijk Nikolai Stawrogin opduikt, wanneer zich ten huize van zijn moeder een groot gezelschap verzameld heeft en de schrijver, heel geraffineerd, eerst in zijn plaats Pjotr laat binnenvallen, die zondagochtend, waarop de eigenlijke gebeurtenissen een aanvang nemen, is een voorbeeld van zo'n wervelende situatie waarin elk der aanwezigen gedreven wordt door eigen wensen en belangen. De verteller die direct bij de handeling betrokken is, meestal als 'n soort postiljon tussen diverse personen, wordt hoofdzakelijk gedreven door nieuwsgierigheid. Hij vormt het verbindende element, maar ook hij is geen echte buitenstaander....De verteller - de ik die de gebeurtenissen beschrijft - is in het begin allerminst een buitenstaander, hij is ooggetuige en een enkele keer speelt hij zelfs een (bescheiden) rol zodat hij over ‘ons’ kan spreken. Hij weet niet meer dan alle anderen, ook hij heeft sommige dingen alleen van horen zeggen en moet het doorgaans doen met gissingen en veronderstellingen. Hij schrijft dan wel een kroniek, een echt overzicht heeft hij niet. Zijn beperkte gezichtsveld en al even onvolkomen inzicht geven impliciet te kennen dat het met de anderen - de bezetenen - net zo gesteld is en dat zij niet geleid worden door almachtige beslissingen en ingrepen van de auteur, maar gedreven worden door krachten in hen en om hen heen.
Daarin komt aan het eind van het vierde hoofdstuk opeens verandering, op de zojuist genoemde ochtend, de ‘dag van morgen’. Het tweede deel van de roman begint vervolgens met de mededeling: ‘Thans, nu alles tot het verleden behoort en ik deze kroniek schrijf, weten we, hoe de vork in de steel heeft gezeten; maar toentertijd wisten we nog niets...’ Een merkwaardige wending. Vanaf dat moment is de verteller iemand die van alles op de hoogte is en kunnen de optredende acteurs het zonder hem. In feite heeft de auteur z'n verteller terzijde geschoven om vanuit een verder niet nader aangeduide uitkijkpost te beschrijven wat er zoal met én in de personages plaats vindt.
Als het accent, zoals boven aangeduid, zich op 'n gegeven moment in het boek verplaatst van de oudere Stepan naar de jongere Pjotr en Nikolai, is daarvoor nog een verklaring te vinden; voor deze aflossing van een betrokken verteller door een almachtige blik is dat minder goed mogelijk. Misschien is het een slordigheid geweest, het gevolg van haast; in elk geval blijkt Dostojevski, zodra hij zich door zijn verhaal laat meeslepen, gemakkelijk bereid toe te geven aan een verleiding die vrijwel alle negentiende-eeuwse romanschrijvers parten speelde, om in hun werk zoal niet voor God-de-Vader dan toch op z'n minst voor machtige demiurg te spelen. In elk geval wrikt hier iets tussen de monoloog van de auteur en de polyfonie van zijn personages
(www.dbnl.org/tekst/voge008teru01_01/voge008teru01_01_0005.php).

"Strike me dead, the track has vanished,
     Well, what now? We've lost the way,
     Demons have bewitched our horses,
     Led us in the wilds astray.

     "What a number! Whither drift they?
     What's the mournful dirge they sing?
     Do they hail a witch's marriage
     Or a goblin's burying?"
     A. Pushkin. (www.gutenberg.org/files/8117/8117-h/8117-h.htm)

     "And there was one herd of many swine feeding on this
     mountain; and they besought him that he would suffer them to
     enter into them. And he suffered them.

     "Then went the devils out of the man and entered into the
     swine; and the herd ran violently down a steep place into
     the lake and were choked.

     "When they that fed them saw what was done, they fled, and
     went and told it in the city and in the country.

     "Then they went out to see what was done; and came to Jesus
     and found the man, out of whom the devils were departed,
     sitting at the feet of Jesus, clothed and in his right mind;
     and they were afraid."

     Luke, ch. viii. 32-37 (www.gutenberg.org/files/8117/8117-h/8117-h.htm).

Twee motto's heeft het boek meegekregen. Enkele strofen van een gedicht van Poesjkin, waarin de oorzaak van de geestesverwarring wordt aangeduid: ‘Nergens meer een spoor te vinden. Wat te doen? Verdoold zijn wij. Satan wist ons te verblinden.’ En de passage uit het Nieuwe Testament waarin Jezus de duivels uitdrijft en ze in een kudde zwijnen laat varen die zich in het water storten en verdrinken. Deze passage keert in een van de laatste hoofdstukken terug, wanneer de op drift geraakte Stepan Werchowenski aan een pelgrimstocht is begonnen en op zijn ziekbed uit de bijbel laat voorlezen. In een visioen ziet hij Rusland door de boze geesten bezeten, al sinds eeuwen: ‘Ja, en ze zijn misschien al in zwijnen gevaren! Dat zijn wij, wij, en die anderen, en Petroesja... et les autres avec lui, en ik, misschien, als eerste aan hun hoofd, en wij zullen ons, waanzinnig en bezeten, van de rotsen in zee storten en allemaal verdrinken, en daarheen leidt onze weg, omdat dat immers het enige is, waarvoor we deugen. Maar de zieke zal genezen en “aan de voeten van Jezus gaan zitten”...’
Met het tweede motto geeft Dostojevski aan wat de genezing van de kwaal zal zijn. Ook Stawrogin had hij, als de Grote Zondaar wiens Vita hij had willen schrijven, een bekering tot een Russische Christus toegedacht. Het resultaat van deze genezing zou er, vrees ik, nauwelijks anders hebben uitgezien dan het paradijs van Sjigalew. Dostojevski ziet de oplossing voor de door vrijheids- en vernietigingsdrang bezeten geest van zijn tijd in een opoffering van het verstand - de eigenlijke demon waarschijnlijk. Alleen dan wordt de mens bevrijd van de tegenstrijdigheid die in hem huist, van de wil tot het goede én het kwade die tot zelfdestructie leidt. Deze innerlijke kwellingen maken dat alle personages voortdurend zo razen en woeden tegen zichzelf. Van de wijze monnik Ticho krijgt Stawrogin het verwijt te horen dat hij geen nederigheid bezit en verliefd is op zijn eigen psychologie. Hij raadt hem aan een ‘grote daad’ te stellen: afzien van alle wensen - allereerst het verlangen naar zelfkwelling en zelfopoffering, maar ook de wens om zijn schuldgevoel te overwinnen -, aanpassing aan het gewone leven, verzoening met God en het Russische volk. Datgene waartoe Stawrogin wordt uitgenodigd is weinig minder dan een intellectuele zelfmoord, zoals Camus, die een toneelbewerking van Boze geesten heeft gemaakt, het noemde. Gelukkig bedankt Stawrogin voor een dergelijke ‘oplossing’ - ‘ik zal nooit mijn hoofd kunnen verliezen’ -, en knoopt hij zichzelf op; met die daad redt hij in de roman in elk geval één demon
(www.dbnl.org/tekst/voge008teru01_01/voge008teru01_01_0005.php).


Na zo'n hele lange boekbespreking had ik wel bier verwacht, maar helaas die verwachting kon ik niet inlossen...






(a page from The Little Prince by Antoine de Saint-Exupéry)

Okee, dan moet ik maar gebruik maken van internet...

The Russian beer market is one of the largest in the world. In 2011 total volume of the Russian beer market was 91 million hectolitres making it the fourth largest beer market in the world (Euromonitor).
According to the Russian Brewers' Union there are now approximately 250 breweries in the country. More than 80% of the Russian beer market is held by five key players: Baltika Breweries (Carlsberg Group), SUN InBev, Heineken, Efes and SABMiller Rus.
Baltika Breweries was established in 1990, and in 1992 became part of a joint venture (named BBH) owned 50% by Carlsberg. With thetake-over of Scottish & Newcastle in 2008 Carlsberg Group became the controlling shareholder of Baltika Breweries, and in 2012 increased its shares to 100% (www.carlsberggroup.com/Markets/ee/Pages/Russia.aspx).

Why do writers drink? Discussing Edgar Allan Poe, Baudelaire once commented that alcohol had become a weapon "to kill something inside himself, a worm that would not die". In his introduction to Recovery, the posthumously published novel of the poet John Berryman, Saul Bellow observed: "Inspiration contained a death threat. He would, as he wrote the things he had waited and prayed for, fall apart. Drink was a stabiliser. It somewhat reduced the fatal intensity." In Cat on a Hot Tin Roof, Williams explains the desire even more succinctly. Towards the end of the play, Brick, the former football hero, tells his father that he needs to keep drinking until he hears "the click…This click that I get in my head that makes me peaceful. I got to drink till I get it." Horrified, Big Daddy grabs his son's shoulders, exclaiming: "Why boy, you're alcoholic." (www.theguardian.com/books/2013/jul/28/what-drives-writers-to-drink-echo-spring-extract)

In Russian literature, the drink that steals away men's brains is vodka. Tolstoy, repenting his youthful follies ("lying, thieving, promiscuity of all kinds, drunkenness, violence, murder"), founded a temperance society called the Union Against Drunkenness, and designed a label – a skull and crossbones, accompanied by the word "Poison"– to go on all vodka bottles. In the event, the health warning wasn't adopted but Tolstoy's views on vodka seep into his fiction, as do Dostoevsky's in The Devils ("The Russian God has already given up when it comes to cheap booze. The common people are drunk, the children are drunk, the churches are empty"). Chekhov was more ambivalent. As Geoffrey Elborn shows in his new cultural history, The Dedalus Book of Vodka, he was torn between his knowledge as a doctor and his understanding of human nature. Two of his brothers were alcoholic, and he denounced vodka companies as "Satan's blood peddlers". But he sympathised with the Russian peasantry, for whom vodka was nectar. And in his stories and plays, those who drink excessively – like the army doctor Chebutykin in The Three Sisters – are portrayed with humour and compassion (www.theguardian.com/books/2013/jul/20/why-do-writers-drink-alcohol).

“Just a glass of beer, a piece of dry bread—and in one moment the brain is stronger, the mind is clearer and the will is firm! Phew, how utterly petty it all is!” Fyodor Dostoyevsky, Crime and Punishment (www.goodreads.com/quotes/869575-just-a-glass-of-beer-a-piece-of-dry-bread-and)


Crime and punishment: in the United States produced beer based on Dostoevsky's novel
American brewers from Stone Brewing Company so inspired by the works of Russian writer Fyodor Dostoevsky, that based on famous works created two new beers - Crime and Punishment.
For design, the beer should be drunk in that order: first offense - a dark ale flavored with chilli and then punishment - a dark ale, but infused with the most acute varieties of pepper known to man.
The structure of penalties includes jalapeno, habanero, Black Nag, Morug Scorpio ghost pepper and a few lesser-known, but the same sorts of evil.
Brewers recommend that those who did something wrong, do not suffer as Rodion Raskolnikov, and drink a big mug of penalties and forget about everything (http://pro2015.ru/en/news/crime-and-punishment-united-states-produced-beer-based-dostoevskys-novel).

Fyodor’s Classic
Brewery: Stone Brewing Co.
Style: 2013 Imperial Russian Stout Aged in Bourbon Barrels
ABV: 13.9%
“This profoundly powerful beer will overwhelm all but the but the most stalwart beer fanatics with it’s level of intensity, rich coffee, bitter and milk chocolate flavors abound, while dark charred oak, rich vanilla and caramel from the bourbon barrels synergistically elevate and further enhance the ultra intense flavors of the original beer.” (http://thebrewbuzz.com/stone-brewing-co-fyodors-classic/)


Founded in 1993, by Greg Koch and Steve Wagner, Stone Brewing Co. has been one of the most successful breweries to date and they have experienced so much success for several reasons: first, they have stuck to their core belief in brewing strong and hoppy beers back when that wasn’t the cool thing to do. Instead of catering to the people, they took our palates to the extreme and waited for the rest of us to catch up. Secondly, they are visionaries, building one of the biggest craft breweries/ bistro and gardens hybrid locations that makes it elegant and comfortable. If you’ve ever been to the brewery, you instantly know that it’s like nothing else. Huge granite rock decor line the walls, beautiful trees and greenery make up the gorgeous garden areas, finely polished wood bars create a fine dining experience. Lastly, Stone Brewing Co. continues to help out the little guys by hosting annual home brew competitions with the winners getting a chance to brew on a large scale with the brewers from Stone Brewing itself. By doing this they are able to release new beers as well as their awesome core line up. Beers like Dayman IPA, 2013 Imperial Russian Stout with Espresso, and the Enjoy By series help Stone Brewing Co. stay successful and relevant in today’s hottest beer of the week community. It’s been a few years in the making but now Stone Brewing Co. is killing it with their barrel aged series Quingenti Millilitre. A series headed by Mr. Steve Gonzalez, if you missed our interview with him you can check it out HERE. Which brings me to today’s review of Fyodor’s Classic – 2013 Imperial Russian Stout aged in Kentucky Bourbon Barrels
(http://thebrewbuzz.com/stone-brewing-co-fyodors-classic/).


Fyodor’s Classic, named as a tip of the hat to one of greatest and most influential novelists in Russia’s Golden age – Fyodor Dostoyevsky, was probably the most anticipated barrel aged creation from Stone Brewing. Pouring out thick into the tulip, Fyodor boasts an opaque onyx body capped off with a foamy mocha colored head. The nose on this brew is fantastic and features aromas of vanilla, oak and chocolate with hints of bourbon. Absolutely amazing, especially if you like barrel aged stouts. Rich chocolate flavors hit upfront followed by a balanced mosaic of vanilla and oak flavors. All of which are woven perfectly by a smooth bourbon undertone. Full bodied with medium carbonation, Fyodor’s Classic delivers a smooth and creamy mouth feel with a sliver of bourbon on the back end. The finish is smooth with a subtle chocolate bitterness and a lingering sweet bourbon flavor that coats your palate. What an incredible creation by Stone Brewing Co. You don’t stay in business for 18 years by making mediocre beer, you do it by putting out the very best beer available and Fyodor’s Classic is one of the best barrel aged stouts I’ve had to date. Do yourself a favor and get a bottle while you can (http://thebrewbuzz.com/stone-brewing-co-fyodors-classic/).



Viewing all articles
Browse latest Browse all 1692